Gezonde bodems zitten vol leven en voedingsstoffen. Levende bodems voeden gewassen die op hun beurt dieren en mensen voeden. Kwaliteitsbodem staat gelijk aan kwaliteitseten! Maar hoe ziet een levende bodem eruit? En wat doet de biologische landbouw anders om dit in stand te houden? Laten we het uitzoeken.
De bodem is de thuisbasis van vele levende wezens, van nuttige bacteriën en schimmels tot regenwormen en mollen. Deze dieren zetten plantenresten om in waardevolle voedingsstoffen voor planten.
De rhizobium-bacterie is een speciale soort bodembacterie. Deze bacterie heeft een bijzondere samenwerking gevormd met peulvruchten, zoals kikkererwten, linzen, erwten, sojabonen en zelfs pinda’s. Waar andere plantensoorten direct zelf hun voedingsstoffen uit de bodem halen, betrekken peulvruchten die van rhizobium-bacteriën die in kleine knobbeltjes op hun plantenwortels groeien. Het peulgewas geeft de rhizobium-bacteriën waardevolle suikers, en in ruil daarvoor brengen de rhizobium-bacteriën precies de juiste voedingsstoffen voor de plant aan. Symbiose betekent “samen-leven”…
Conventionele boerderijen gebruiken synthetische meststoffen om de planten te voeden. Helaas betekent toepassing deze agressieve chemicaliën hoge kosten, veel extra werk en de dood van het rijke bodemleven, waardoor steeds maar meer chemicaliën nodig zijn.
Biologische boerderijen houden de grond vruchtbaar met compost en dierlijke mest. Geen schadelijke synthetische chemicaliën dus! De grond blijft gezond en levend, waardoor de grond op natuurlijke wijze vruchtbaar wordt. Het resultaat? Minder werk voor de boer, en gezond eten voor ons!
Gezonde biologische gewassen hebben diepe wortels waardoor de bodem luchtig en minder compact is. Regenwormen dragen ook bij en zijn “de ploeg van de natuur”, actief in het keren, mengen en beluchten van de grond. Als het regent, neemt de luchtige grond het water op als een opgedroogde spons! Dit is belangrijk om te snelle waterafvoer en overstromingen te voorkomen.
Biologische landbouw houdt de bodem dus luchtig, wat ook betekent dat de bodem veel beter bestand is tegen droogte. En met de al zichtbare gevolgen van klimaatverandering, is dit belangrijker dan ooit tevoren.
Wat klinkt logischer? Kies voor zwakke plantenrassen en sproei met pesticiden en herbiciden… of: ga voor de sterkste planten die zelf afweer hebben tegen insecten zonder behoefte van schadelijke chemicaliën. Het antwoord is vrij eenvoudig: de sterke gewassen natuurlijk.
Biologische boeren denken er ook zo over. Daarom hebben ze met elkaar afgesproken om deze robuuste rassen voorrang te geven. De afwezigheid van pesticiden houdt op zijn beurt nuttige organismen in leven, die ook een handje helpen in de strijd tegen “ongedierte”. Lieveheersbeestjes eten bijvoorbeeld heel graag bladluizen. Iedereen heeft er baat bij (okay, behalve de bladluizen dan, maar.. c’est la vie).
Het rijke bodemleven op biologische boerderijen zet plantenresten om in humus, een voedselrijke organische toplaag die de bodem bestand maakt tegen droogte en erosie. Maar misschien nog wel belangrijker: wanneer humus wordt gevormd, neemt het grote hoeveelheden CO₂ op uit de atmosfeer en vertraagt zo klimaatverandering. In feite is de bodem, naast de oceanen, de grootste koolstofopslag op onze planeet. Laten we dat zo houden door biologische boerderijen te steunen!
En als dit alles nog niet genoeg reden is om biologische landbouw te vieren, is het feit dat biologisch voedsel gezonder en lekkerder is misschien wel doorslaggevend.
De studie toonde ook aan dat meer antioxidanten leiden tot een betere geur, smaak en textuur. Snelgroeiende niet-biologische groenten en fruit missen dus smaakproducerende, gezonde antioxidanten. Kortom: bio = prio!
Inspiratie nodig? Doe mee met onze Future-Proof Foodie challenge samen met Ekomenu. Ga gratis aan de slag met tips van onze experts, lekkere recepten en een community met enthousiaste deelnemers.
Download de app, meld je aan en ontvang nu tijdelijk 50% korting op je eerste biologische maaltijdbox!
Volg dan deze link vanaf je mobiel om mee te doen met de challenge.